Bijdrage Patty Kuppens

 

al ware het, dat ik de taal
der mensen en der eng’len sprak,

ik was een klinkende cimbaal

wanneer de liefde mij ontbrak.

al wist ik elk geheimenis,

al sprak ik met profetenmond,

ik was van geen betekenis

wanneer g’in mij geen liefde vond.

al was ook mijn geloof zó groot

dat het een berg verdwijnen deed,

al gaf ik ook mijn laatste brood

aan wie gebrek en honger leed;

al werd mijn lichaam ook verbrand

maar ‘k schoot in liefde toch te kort,

het baatte niets, - ik was als zand

dat door de wind verstoven wordt.

de liefde zoekt zichzelve niet,

ze rekent nooit het kwade toe,

verbittering doet haar verdriet,

nooit wordt zij het vergeven moe.

daarom vergaat zij nimmermeer,

al heeft de kennis afgedaan,

al zendt God geen profeten meer,

al zal de wereld ook vergaan.

eens leefde ik nog als een kind

verstond slechts, wat een kind verstaat

maar wie hier niets dan raadsels vindt

ziet eens God zelf in het gelaat.

geloof – en hoop – en liefde zijn

de gaven, waarmee God ons troost

(en nimmer zijn God’s gaven klein)

maar liefde is van deze ’t grootst!


1 Corinthen 13

 

Copyright ©2009, www.nadinefoundation.nl All rights reserved.